zondag 15 november 2015

De barmhartigheid van Dulcinea


In de nieuwste roman van Abraham Yehoshua 'Het eerbetoon' draait het om grote thema's als 'schuld en boete', vergeving, barmhartigheid, schijn en werkelijkheid en de kracht van de verbeelding. Het is een rijke ideeënroman, traag geschreven, mysterieus tot aan het het surrealistische einde. Op de achterflap van het boek staat dat de thema's 'op indrukwekkende wijze vervlochten zijn met (...) de caritas romana en de reis van Don Quichot en Sancho Panza'. Hoe dan?

Jair Mozes, een Joodse filmregisseur op leeftijd reist naar Santiago di Compostella, waar de heilige Jacobus de Meerdere vereerd wordt, om een retrospectief van zijn vroegste films bij te wonen. Op zijn reis, zowel letterlijk als figuurlijk, wordt vergezeld door Ruth, zijn favoriete actrice. Op hun hotelkamer hangt een reproductie van de 'caritas romana'. Dit thema speelde een belangrijke rol in de film 'De weigering' en leidde uiteindelijk tot een breuk met de scenarioschrijver, vriend van Jair en geliefde van Ruth. 





De zeven werken van barmhartigheid


Het verhaal van de caritas romana is in 30 (nC) opgetekend door Valerius Maximus in zijn Facta et dicta memorabilia. Het beschrijft de geschiedenis van Cimon, een oude man die gevangen zit en stiekem door zijn dochter, Pero, de borst gegeven wordt om zo te voorkomen dat hij zal sterven van de honger. Twee van de zeven werken van barmhartigheid worden met dit verhaal verbeeld: het voeden van de hongerigen en het bezoeken van de gevangen. De werken van barmhartigheid zijn gebaseerd op Mattheus 25, 35-36: 'Ik had honger en gij hebt Mij te eten gegeven, Ik had dorst en gij hebt Mij te drinken gegeven, Ik was vreemdeling en gij hebt Mij opgenomen. Ik was naakt en gij hebt Mij gekleed, Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht, Ik zat in de gevangenis en gij zijt tot Mij gekomen.'




Afgesneden van de oerbron


De verklaring voor de breuk tussen de filmregisseur en de scenarioschrijver komt pas tegen het einde van het boek. Sjaoel Trigano ontdekt dat hij bij het schrijven van het scenario voor de film onbewust contact heeft gemaakt met een eeuwenoude mythe. Dit vermogen om contact te maken met een oerbron staat hem vrijelijk ter beschikking. Door de scene op het laatste moment te schrappen voelt Trigano zich verraden door Ruth en Jair, afgesneden van de bron die zijn verbeelding voedt. Hij geeft de filmregisseur hiervan de schuld en is uit op wraak. Jair Mozes moet boete doen voor zijn hoogmoed. Hij is ver gekomen maar zal diep vallen. Met een retrospectief van zijn vroege films stort Trigano het verleden met bakken vol over de regisseur uit. Deze weet dan nog niet dat Trigano hier achter zit. Ook Ruth is daarvan niet op de hoogte.




Schuld en boete


Na een biecht bij een monnik in de kathedraal van Santiago di Compostella vat Mozes de wens op zijn vroegere scenarioschrijver te spreken en zich met hem te verzoenen. Hij is bereid boete te doen. In een confronterende ontmoeting eist Trigano van de regisseur dat deze zichzelf regisseert als de oude man die zich laaft aan de borst van de jonge vrouw. De caritas romana, de oermythe van barmhartigheid. De scene moet gefotografeerd worden als bewijs van daadwerkelijke boetedoening. Het is de zoon van de verongelukte cameraman Toledano die met Mozes naar Madrid gaat om daar de scene te fotograferen. Een vernederende scene voor een man die altijd aan de kant heeft gestaan en zich nooit, zoals een acteur, kwetsbaar heeft hoeven opstellen. Maar hij doet het. Hij geeft toe en geeft zich over.


Het sikje


In het laatste hoofdstuk komt dan alles samen. Is het werkelijkheid binnen de fictie, is het fictie binnen de fictie? Is het een droom? Een regisseur die een personage wordt. Een personage in een raamvertelling: een verhaal in een  verhaal. Jair wordt gewekt door de moeder van de monnik. Ze gaan op weg. Voor de derde maal. Maar niet voordat Mozes zijn sikje heeft afgeschoren... Weer is er een vrouw gevonden die bereid is om voor even Pero te spelen. Ze verlaten Madrid, de stad waar Jair op de Piazza d'Espagna het standbeeld van Don Quichot en Sancho Panza heeft bewonderd. En vanwaaruit de fotograaf naar Toledo is afgereisd om te zien waar zijn voorouders vandaan kwamen. In Toledo woonde ook de schrijver van Don Quichot.

In een oude Engels taxi die wordt bestuurd door een vriendelijke, vrolijke kleine man, belanden ze na een lange rit in een herberg. Hier worden de hongerigen 'gespijsd' en de dorstigen 'gelaaft'.



Don Quichot leeft...


Uiteindelijk komen ze bij een landhuis waar de kleine man zich ontpopt tot Sancho Panza en de heer des huizes Don Quichot blijkt te zijn. Ze worden gastvrij ontvangen door de 'ridder van de droevige figuur', die het opnam voor de onderdrukten, de behoeftigen en voor rechtvaardigheid. Hij stond aan de kant van de slachtoffers.Dat hij vaak miskleunde maakt hem juist zo onvergetelijk, zo menselijk. Hij leeft nog steeds voort in onze verbeelding en in onze werkelijkheid. Ook zijn muze Dulcinea blijkt in het landhuis te wonen. Zij is een stevige boerenvrouw die Jair Mozes, die hunkert naar boetedoening, de borst zal geven. En deze keer gaat allesgoed. De foto's worden gemaakt, de band tussen de twee rivalen kan hersteld worden.



Een eerbetoon aan de verbeelding


Op de laatste pagina vindt het wonder plaats. Een transformatie van een regisseur die alleen nog werkt op zijn automatische piloot, een 'automaat van de roem', die ook nog eens gebaseerd is op het werk van anderen, tot een kunstenaar waarin de verbeelding weer tot leven is gewekt. Het wonder van de 'ontvangen barmhartigheid'.
'...de vrouw glimlacht en knijpt in haar borst, en Mozes gelooft dat hij de eerste druppel melk al tussen zijn lippen voelt. De lauwwarme melk, sterke moedermelk, met een geheimzinnige zoete smaak(..). Dit is dus de fantasie. De verbeelding waar k zo naar verlangd heb, keert naar me terug, bedenkt hij met vreugde. Ik zuig haar rechtstreeks naar de kamers van mijn hart, tegen de werkelijkheid die ons verstikt. En mijn hart is immers in orde(...). In dat geval is dit eigenlijk mijn echte retrospectief,...'

'Het eerbetoon' is een eerbetoon aan de verbeelding, een eerbetoon aan de fantasie tegen de verstikkende werkelijkheid. 











l






woensdag 28 oktober 2015

De actualiteit van Albert Camus en Kamel Daoud

‘J’accuse’


Albert Camus, Frans schrijver, filosoof, journalist en essayist, geboren in Algerije, publiceerde in 1942 ‘L’Etranger’. Een boek dat hem in één klap beroemd maakte. En nu is er een Algerijnse schrijver opgestaan die met zijn debuut, ‘Meursault, contre-enquete’ zowel afrekent als samenvalt met de bewonderde schrijver en ‘De vreemdeling’. Met dit boek werd ook Kamel Daoud in één klap beroemd en kreeg hij zelfs een fatwa ‘aan zijn broek’ die later weer werd ingetrokken. Daoud zet een verhaal tegenover het verhaal van Camus. Het is trouwens aan te bevelen om eerst – nog eens – ‘De vreemdeling’ te lezen voordat je begint aan ‘Moussa of de dood van een Arabier’ (zoals de titel in het Nederlands luidt).

Een Arabier



Kort samengevat gaat de roman van Camus over een eenzelvige jonge, blanke Fransman, Meursault, die werkzaam is als kantoorklerk in een niet bij name genoemde stad in het Algerije van voor de onafhankelijkheid. Tijdens een eenzame strandwandeling, schijnbaar door een innerlijke en onweerstaanbare kracht gedreven, schiet hij een Arabier dood. Hij wordt uiteindelijk zelf ook ter dood veroordeeld. Tijdens het proces staat niet zozeer de moord centraal, laat staan het verhaal van het slachtoffer (de Arabier, naamloos en geschiedenis-loos), als wel de onbegrijpelijke persoonlijkheid van Meursault. Een persoonlijkheid die vreemd is aan de gangbare normen van de Frans-Algerijnse koloniale samenleving en daarom bedreigend.

De Arabier krijgt een naam



Daoud's 'tegenverhaal' is een postkoloniale afrekening, een ‘j’accuse’, met de vanzelfsprekendheid waarmee ‘letterlijk’ over het lot van de arabier heen gestapt wordt. Hij geeft niet alleen de dood van de arabier het reliëf dat bij Camus volledig afwezig is, maar hij voert als het ware een contra-expertise uit op Camus’ beroemde roman. De Arabier krijgt een naam, Moussa, een broer, Haroen, een moeder, een vader, kortom, een geschiedenis, een gezicht. Haroen vertelt zijn verhaal over de wanhopige zoektocht van moeder en zoon naar het verloop van de misdaad, aan een anoniem blijvende toehoorder in een kroeg ergens in een Algerijnse stad. Hij is inmiddels een oude man en je vraagt je af wat hij met zijn verhaal wil. Dat wordt duidelijk als hij stelt: ‘Ik denk dat ik wil dat er recht wordt gedaan, het recht van het evenwicht.’

Geweld leidt tot geweld



Het 'tegenverhaal' van Daoud is ook een verlengstuk van ‘De vreemdeling’. Het gaat verder, daar waar het verhaal van Camus stopt. Haroen valt steeds meer samen met Mersault en tegen het einde wordt duidelijk wat ‘het recht van evenwicht’ inhoudt: tijdens de onafhankelijkheidsstrijd pleegt ook Haroen een moord. In dit geval  op een gevluchte Franse koloniaal. Die moord is even lukraak en betekenisloos als de moord op Moussa. Maar het is op geen enkele manier een bevrijding of genoegdoening, het gaat om geweld dat geweld oproept, zonder uitkomst. ‘Nu begrijp je het beter, nietwaar? Dit is niet zomaar een verhaaltje over wraak of vergeving, dit is een vloek, een valstrik’, aldus Haroen.

Vrijheid, waardigheid en menslievendheid



Beide boeken zijn ook elkaars spiegelbeelden. Het boek van Daoud is doordrenkt met de filosofie van Camus, waarbij een radicale vrijheid wordt opgeëist tegenover fundamentalistische religies (de rooms-katholieke kerk bij Camus en de islam bij Daoud) en autoritaire en angstige samenlevingen. Vrijheid, waardigheid, menslievendheid, een aards leven geworteld in het hier en nu, het zijn die ‘Camusiaanse waarden’ die Haroen hartstochtelijk vanaf zijn barkruk verkondigd. Een prachtige scene in het boek van Daoud is de voorstelling die Haroen zich maakt van een tirade tegen de islam die hij zou kunnen afsteken in de top van de minaret tijdens de oproep tot gebed. Een voorbeeld van het gemis aan vrijheid van meningsuiting, schurend, pijnlijk, maar ook met een humoristische 'touch'.  

Een warm zomers briesje



Kamel Daoud heeft niet alleen een ‘j‘accuse’ tegen ‘De vreemdeling’ van Camus geschreven, maar ook een 'j’accuse' tegen ons huidige tijdsgewricht. Een tijd waarin de angst voor ‘de ander’ overheerst, waarin velen zich laten leiden door een fundamentalistisch geloof en bang zijn voor onze vrijheid of onze vrijheid niet aankunnen. In een volstrekt verdwaasde tijd als de onze, heeft het leven - volgens Haroen/ Daoud - slechts zin en betekenis in zintuiglijke ervaringen. En hierin vindt Kamel Daoud Albert Camus weer op zijn pad, want ook Meursault ontdekt in ‘zijn cel’ dat hij het leven alleen via zijn zintuiglijke ervaringen, zoals het licht van de zon, de geur van de zee, het zand onder je blote voeten, de warme streling van een zomerse avondbries of de spontane aanraking van een lichaam, als ‘leefbaar’ en betekenisvol ervaren heeft. 

De tekeningen zijn van Jacques Fernandez uit zijn album L'etranger. 
De zwart wit foto is een afbeelding van Albert Camus en de de op kleurenfoto onderaan staat Kamel Daoud.

donderdag 8 oktober 2015

Koffie, wijn, taart en Tsjechische happen



 

Korte geschiedenis van de koffiehuizen

 

 

‘Europa is mede gevormd door koffiehuizen’, aldus cultuurfilosoof George Steiner. ‘Ze liggen in heel Europa. Van Pessoa's favoriete koffiehuis in Lissabon tot de cafés in Odessa, die door de gangsters van Isaac Babel werden bezocht. Het koffiehuis is een plek voor ontmoeting, samenzwering, voor intellectuele discussie en roddel, voor de musicus, de dichter of de metafysicus. Zonder koffiehuis geen Stendhal, Schubert, Lenin, Trotski, Musil, Baudelaire, Freud, Casanova. ‘

De kraamkamer van de Europese koffiehuizen-cultuur ligt in Midden Europa. Samen met Wenen vormde Boedapest in de 19de en vroege 20ste eeuw het hart van de Midden-Europese koffiehuiscultuur. Een traditie die teruggaat tot 1685, toen een Grieks-Armeense koopman in Wenen het eerste koffiehuis opende.


Praagse koffiehuizen

 

 

In Praag is er van de tientallen koffiehuizen nog een handjevol over. Maar die zijn dan ook zeker de moeite van een bezoek waard. Je kan er ontbijten, in alle rust van één van de vele soorten koffie genieten (altijd met een glaasje water) je krant lezen/of de digitale versie (WIFI is bijna altijd aanwezig) en een lekker stuk taart eten, maar ook lunchen, een wijntje drinken of ’s avonds  een ouderwetse Tsjechische maaltijd bestellen. Bijvoorbeeld  Praagse ham vooraf, gevolgd door rundergoulash met broodknoedels en als dessert flinterdunne pannenkoekjes met zure room, besprenkeld met suiker en kaneel. Uiteraard zijn er alternatieven beschikbaar.

Stamcafé van Franz Kafka

 

 

Aan de Narodni, vlakbij het Narodni Divadlo (de Opera) aan de Vltava (Moldau), ligt al decennia lang het koffiehuis ‘café Louvre’.  Eem pracht exemplaar met marmeren tafels, spiegels aan de wanden, kranten aan stokken, hoge ramen, hoge plafonds met kroonluchters. En ja hoor, een biljartkamer is ook aanwezig. Je waant je terug in de tijd. Beroemde schrijvers als Franz Kafka en zijn vrienden kwamen hier regelmatig eten, biljarten, serveersters versieren of gewoon wat lezen en werken. 
Vanaf de eerste verdieping heb je een mooi uitzicht over de Narodni en diverse art nouveau panden.
Adres: Narodni 22, Praag1, Nove Mesto
Openbaar vervoer: metro Mustek, tram 22
Openingstijden: maandag-vrijdag 08:00 tot 23:30; zaterdag-zondag 09:00 – 23:30 uur.

Roemrijke geschiedenis van Slavia

 

 

Tegenover café Louvre en het Narodni Divadlo ligt, aan de Moldau, café Slavia. Een koffiehuis met een prachtig art déco interieur en een roemrijke geschiedenis. Kavárna Slavia was de plek waar in de beginjaren van de twintigste eeuw de Tsjechische avant-garde elkaar ontmoette en waar tijdens het communistische regime de dissidenten bijeen kwamen om de fluwelen revolutie van 1989 voor te bereiden. Hier vertoefden musici als Smetana en schrijvers als Karel Capek (bekend van de Brave Soldaat Sveijk) en Jaroslav Seifert. Ook mensenrechtenactivist en voormalig president van Tsjechië, Václav Havel, kwam hier regelmatig.
Adres: Smetanovo nábrezí 2, Praag 1.
Tram: 6, 9, 17, 18, 21, 22 halte Narodni Divadlo.
Openingstijden: maandag – vrijdag 08:00 – 24:00, zaterdag - zondag 9:00 – 24:00 uur.


Een eigen bakkerij

 


Café/Restaurant/Patisserie Savoy is een verrassende mooie gelegenheid in Mala Strana. Het art nouveau cafe heeft een neo-renaissancistisch plafond, dat stamt uit 1893 en de sprankelende kristallen kroonluchters en spiegels maken het interieur af. Café Savoy biedt een Franse keuken met een Tsjechische twist, waar je al vanaf 8 uur 's ochtends van kan genieten van een heerlijk ontbijt of een lekkere lunch. Daarnaast vind je op de uitgebreide kaart zoete lekkernijen uit eigen bakkerij, en dit alles tegen kleine prijzen.

De wandeling ‘Het Proces’, te lezen in de Slow Travel Trip ‘Praag. In het voetspoor van Franz Kafka’, start met een ontbijt bij Savoy. TIP:  vergeet niet te reserveren want in het hoogseizoen kan het ontzettend druk zijn. http://www.en-route.eu/pages/trips_kafkahome.htm
Adres: Vítězná 124/5, 150 00 Praha 5, Tsjechië
Telefoon:+420 257 311 562
Openingstijden: maandag-vrijdag 08:00–22:30; zaterdag - zondag  09:00-22:30 uur.


Cocktails en sublieme wijnen

 

 


Geopend in 1914, is het café in 2007 geheel gerenoveerd. Een tour de force van art déco betegeling -  muren en plafond bedekt met originele betegeling, mozaïeken,  gehouwen panelen en reliefs - met verlichtingsarmaturen en bronzen in art déco stijl. De met goud en marmer overladen zitruimte is een waar paleis voor kunstliefhebbers. Naast uitstekende koffie kun je hier genieten van  een grote verscheidenheid aan cocktails en een sublieme selectie van wijnen. In de keuken staat de internationaal erkende chef Zdenek Pohlreich. Hij heeft de ietwat eenvoudige Tsjechische keuken een charmant elan gegeven dat je terugvindt op de menukaart van Café Imperial. Geniet bijvoorbeeld van konijn gebraden in donker bier met pruimen en knoedels.
Adres: Na Poříčí 15, 110 00 Praha 1, Tsjechië
Telefoon:+420 246 011 440
Openingstijden: maandag – zondag 07:00–23:00 uur.


‘Gesamt Kunstwerk’

 

 

Restaurant en grand café OBECNI DUM, op de begane grond van het gemeentehuis, is één van de mooiste art-nouveau gebouwen van Praag. Franz Kafka at hier regelmatig met zijn vriend Max Brod. Kafka walgde van het Tsjechische menu. Je zou hem nu een veganist noemen. Hij was een volgeling van de Amerikaanse voedselprofeet Horace Fletcher.  Kafka noemde de Tsjechen ‘smerige vleeseters en bierdrinkers’. Anno nu kan je in Obecni Dum nog steeds een menu bestellen uit Kafka’s tijd. Lokale specialiteiten als geroosterde big, varkensvlees, noedels en aardappelen. Ook het interieur lijkt onveranderd. 

Facebookpagina https://www.facebook.com/Yourtimemytime?ref=bookmarks
Adres: nám. Republiky 5, 111 21 Praha 1
Openingstijden: maandag-zondag 10:00–19:00 uur.





zondag 20 september 2015

De actualiteit van Don Quichot



Toen ik de column van Bas Heijne over de vluchtelingenproblematiek (NRC -19 september-2015) las, moest ik denken aan Don Quichot. De actualiteit van dit verhaal, door de eeuwen heen, blijft verbazen. Of juist niet. Heeft Cervantes, zoals elke grote schrijver, met zijn Don een universeel thema aangeraakt? De aloude tegenstelling tussen twee mensbeelden, ‘het naïeve zelfopofferende idealisme’ en het ‘pragmatisch, egoïstische realisme’? Twee mensbeelden die Rosanne Hertzberger in dezelfde krant omschrijft als de kloof die weer extra zichtbaar wordt tussen het ‘xenofobe wereldbeeld’ en het ‘humane wereldbeeld’ in verwarrende en chaotische tijden als de onze.


Naïef idealisme tegenover verbeten cynisme



Bas Heijne illustreert het failliet van het idealisme, gebaseerd op een humanistisch gedachtengoed aan de hand van voorbeelden uit zowel de ‘linkse’ als de ‘rechtse’ hoek: ‘Wat zich als humanisme aandient, het streven naar gelijkheid, de oproep tot empathie, het geloof in tolerantie, wordt als naïef en verdacht afgedaan, een recept voor rampzaligheid’….‘De desillusie is overal voelbaar, zowel op links als op rechts: op links wordt het streven naar gelijkheid en rechtvaardigheid steeds meer als hopeloos afgedaan, het humanisme als een behendige leugen van witte machthebbers om overal ter wereld hun positie veilig te stellen. Op rechts gaat het gezonde wantrouwen tegen naïef idealisme over een betere wereld enkel richting verbeten cynisme.’


Hamlet versus Don Quichot



Volgens mij heeft elke tijd heeft zijn eigen Don Quichot nodig. Gebaseerd op het boek van Cervantes, in de basis gelijk aan het streven van de Don, maar met eigentijdse doelen. Maar elke tijd heeft ook zijn eigen cynici en sceptici nodig. Zijn eigen Hamlets, om maar eens een andere bekende literaire held op het toneel te zetten. Hamlets zijn er anno 2015 genoeg. De Don Quichots, die voor alles geloven in een waarheid die zich buiten het individu bevindt en om dienstbaarheid en offers vraagt, zijn dunner gezaaid. En dan denk ik daarbij niet aan de ‘(zelfmoord)terroristen van IS, maar eerder aan de Moeder Theresia’s van deze wereld.


Weerwerk tegen tovenaars en reuzen



In een interessant boekje van de Russische schrijver Ivan Toergenjev worden Hamlet en Don Quichot als twee extremen tegenover elkaar gezet. Toergenjev realiseert zich natuurlijk dat die extreme karakters in werkelijkheid nooit voor 100% bestaan. Hij gebruikt beide helden echter om duidelijk te maken dat de wereld er niet beter van wordt de Don Quichots alleen maar uit te lachen en de Hamlets op een voetstuk te plaatsen. Don Quichot leeft volgens Toergenjev, ‘buiten zichzelf, voor de anderen, voor zijn broeders, om het kwaad uit te roeien, om de krachten die de mensheid vijandig gezind zijn weerwerk te bieden, de tovenaars, de reuzen, de onderdrukkers dus’. Je vindt in hem geen greintje egoïsme, hij is één en al zelfopoffering.


Ongeloof en ironie



Hamlet staat voor egoïsme, analyse, ongeloof. Hij twijfelt aan alles, ook aan zichzelf. Ziet vlijmscherp zijn eigen zwakheid. Zelfkennis geeft echter ook kracht, vandaar zijn ironie, het tegenovergestelde van het onbegrensde enthousiasme van de Don. Niemand denkt er serieus over Hamlet uit te lachen, maar van hem houden is bijna onmogelijk. Don Quichot daarentegen is lachwekkend. Maar in die lach zit de zachtheid verborgen, de verzoende kracht van het mededogen. Wees echter niet te hard voor de Hamlets onder ons. Zij lijden aan zichzelf. De Don wordt weliswaar bespot maar het raakt hem niet. Hij heeft zijn idealen.


Uitgebalanceerde persoonlijkheden



Shakespeare, de schepper van Hamlet, en Cervantes waren tijdgenoten (16de eeuw). Beiden leefden in een tijd die beheerst werd door godsdienstoorlogen. De angst voor de ander leidde tot bloedvergieten en het verbranden van ketters op de brandstapel. Ook in onze tijd spelen godsdienst en de angst voor de ‘vreemdeling’ weer een belangrijke rol op het strijdtoneel. Extreme tijden, waarin veel mensen doelloos rondlopen, vragen om uitgebalanceerde persoonlijkheden die idealen en analytisch vermogen weten te koppelen aan visionaire en uitvoerbare oplossingen. Oplossingen die verbinden en niet uiteen drijven. Oplossingen voor nieuwe tijden. In het tweede deel van Don Quichot ontwikkelt de ‘dwaze ridder’ zich tot een wijze adviseur voor allen die om raad vragen. Of zoals hij zelf zegt: ‘ik ben niet meer Don Quichot, maar Alonso el Bueno, Alonso de goede’. Wat mij betreft was hij dat al maar nu zonder het manische, soms irreële en irritant positieve gedrag van de Don en met een gezonde dosis analytisch vermogen. Het zijn dit soort mensen, die we nu hard nodig hebben.  

Tot Slot
Toeval of niet: volgend jaar is het op 26 april 500 jaar geleden dat zowel Shakespeare als Cervantes overleden zijn. Ter herdenking van de sterfdag van Cervantes en zijn nog immer springlevende Don Quichot maakt www.en-route.eu een Slow Travel Trip over Don Quichot van La Mancha. Op een speciale facebookpagina van www.en-route.eu kan je de 'making of' volgen.


woensdag 6 mei 2015

Lopen over het water dankzij beeldend kunstenaar Christo




10 Jaar na zijn grootschalige 'inpak'-project 'The Gates' in New York en 6 jaar na het overlijden van zijn vrouw, Jeanne Claude, is Christo gestart met een nieuw 'omhullings'-project: van 18 juni tot 3 juli gaat de bijna 80-jarige kunstenaar het Noord-Italiaanse meer van Iseo van glanzend geel-oranje getinte drijvende wandelpaden voorzien met een totale lengte van 3 kilometer. Het textiel dat de drijvende elementen bedekt, zet zich voort in het voetgangersgebied van zowel Sulzano als Peschiera Maraglio. De constructie deint mee op het water en vanuit de omringende bergen krijgt de bezoeker 'onverwachte en veranderende perspectieven op het werk', aldus Christo. Het project duurt 16 dagen.
  http://christojeanneclaude.net/ en http://www.thefloatingpiers.com/

Als postpakketje naar het 'vrije Westen'



Bij het grote publiek is Christo vooral bekend geworden dankzij de spectaculaire omhulling van de Rijksdag in Berlijn (zomer 1995). Voordien had hij al veel projecten gerealiseerd, zoals bijvoorbeeld het inpakken van de Pont Neuf in Parijs, maar Berlijn werd zijn victorie. Christo Javacheff (1935 in Bulgarije geboren) vluchtte in 1956 via Praag en Wenen naar het 'vrije Westen'. Hij bereikte West-Europa in een verzegelde postwagon, tussen de pakjes en postzakken. Toen de deuren open gingen en Christo 'werd uitgepakt' stapte er geen Bulgaarse academicus op het perron maar een 21-jarige jonge man, die een overweldigende vrijheid cadeau kreeg. Een nieuw leven als CHRISTO begon. Zou deze achtergrond de aanleiding geweest zijn om zich te ontwikkelen tot 'verpakkings'- kunstenaar? Ik vermoed dat dit een te gemakkelijke verklaring is. Christo zelf heeft hier in ieder geval nooit aan gerefereerd.


Publieke kunst



Voor Christo is zijn werk een 'belevenis'. Hij was daarmee een trendsetter in de kunst. Een beetje kunstenaar of museum anno nu maakt van zijn werk een 'event' of van de tentoonstelling een 'evenement'. Christo ziet zijn projecten echter als publieke kunst. Dat gaat verder dan een 'evenement'. Het echtpaar Christo en Christa (zoals Jeanne Claude ook wel genoemd werd omdat de twee onafscheidelijk waren) bewerkstelligden dit door hun werk letterlijk in de openbaarheid, in de maatschappij zelf, op te richten en iedereen van hoog tot laag bij de realisering van de monsterprojecten te betrekken. Het enthousiasmeren en overreden van overheden, het betrekken van omwonenden, de rechtzaken, het inhuren van werknemers, het betalen van verzekeringen, boetes, vergunningen, alles maakt deel uit van het kunstwerk.


Een magisch geschenk



Wat maakt het werk van Christo nou zo 'magisch'? Zelf heb ik dit ervaren in Berlijn. Maar voor die unieke belevenis had ik al verschillende pre-Christo momenten gehad. Bijvoorbeeld in de films van Visconti. De camera betreedt een door de familie verlaten stadspaleis. Ze verblijven die zomer op hun landgoed in de campagne. De meubels zijn bedekt met lakens en veranderen zo in bolle voorwereldlijke monsters. Magische beelden. Door de omhulling zijn de meubels eerder meer dan minder aanwezig en daarmee ook het recente verleden. 
In Berlijn heb ik niet het proces van de 'omhulling' zelf meegemaakt. Ik begreep wel van mensen die ik toen sprak dat het langzaam ontrollen van 70, 15 meter brede, stofbanen van zilverachtig alumiumfolie door Christo's alpinisten één van de hoogtepunten van het Rijksdag-project was. Ondanks de aanvankelijke weerstand tegen dit projcet heeft Christo de Duitsers weten te winnen voor zijn ingepakte Rijksdag. Ze kregen een cadeau. 


Woodstock aan de Spree



Twee weken lang was het één groot feest. Een feest an verbroedering van Ossies en Wessies, maar ook een feest van verbroedering van Duitsers met de rest van de Wereld. Uiteindelijk zijn er zo'n 3 miljoen mensen van over de hele wereld naar Berlijn gekomen om dit mee te maken. Er werd zelfs geproken over een "Woodstock aan de Spree'. Vrijwel unaniem oordeelden de media en de politici dat Duitsland dankzij Christo een stuk vlotter is geworden dan veel buitenlanders (en Duitsers) voor mogelijk hielden. In Spanje constateerde men bijvoorbeeld dat Christo mogelijk de eerste steen gelegd heeft voor een meer ontspannen Duitsland dat niet meer voortdurend met opgeklemde kaken door de wereld loopt. En de Britten ontdekten tot hun grote verbazing dat 'de Duitsers humor' hebben. De voorzitter van de Bondsdag zei dat ze niet 'had durven dromen dat het Duitse parlement door Christo's kunstwerk zo in waarde is opgewaardeerd. Deze boodschap gaat vanuit Berlijn de hele wereld over'. 

Time and place




Het uitpakken van de Rijksdag heb ik wel meegemaakt. Christo en zijn vrouw waren toen al naar New York vertrokken voor hun nieuwe project.
Ik had de Rijksdag al bij eerdere bezoeken gezien, kende de beladen geschiedenis van het gebouw en toch...Toen de doeken naar beneden vielen was het net alsof het gebouw een hele stevige massage in een Hamam had gehad. Ik bekeek het met volstrekt nieuwe ogen. En had me onbewust, na al die verbroederingsfeestjes, verzoend met het feit dat deze ooit zo zwaar beladen plek het nieuwe regeringscentrum zou worden van het verenigde Duitsland. Ik was zeker niet de enige die zo dacht. En dit is volgens mij het cadeau dat Christo Berlijn gegeven heeft: acceptatie van het nieuwe Duitsland. Niet alleen voor Christo, maar ook voor Berlijn, begon met het omhullen van de Rijksdag in die hete zomer van 1995 de victorie. Zoals het toen was zal het nooit meer worden. Ook niet voor Christo. Want hier - in die nu bruisende stad -, waren tijd en plaats op een unieke wijze verbonden. En dat levert, zo leert de geschiedenis, altijd memorabele kunst.






Zoals bij al hun kunstwerken het geval was, zal ook dit werk volledig worden gefinancierd uit de verkoop van Christo's originele tekeningen, voorontwerpen en oudere (ingepakte) objecten. De onderdelen waaruit The Floating Piers wordt opgebouwd, worden na afloop verwijderd en industrieel gerecycled.

dinsdag 7 april 2015

'The passion' in de beeldende kunst


Pasen, het feest van de opstanding. Een feest zonder beelden in de kunstgeschiedenis. Zoveel voorstellingen als er  zijn van de lijdende christus, stervend aan het kruis ('The Passion 2015'), zo weinig zijn er van christus die opstaat uit de dood. De moderne kunst lijkt hier geen raad mee te weten. Ook in de evangeliën zijn er geen ooggetuigen van de opstanding. Hier dus geen beeldende beschrijvingen. Het bewijs volgt achteraf in ontmoetingen met Maria Magdalena, de Emmaüsgangers en  met Thomas (eerst zien dan geloven...). Wanneer is men in de beeldende kunst de opstanding, de kern van het Paasfeest, gaan afbeelden?

Met de kruisvlag hoog in top


In het eerste millennium van onze jaartelling ontbreken voorstellingen van de 'verrijzenis'. Net als in onze eeuw. 'Gelukkig zijn zij die niet zien en toch geloven'. Pas ten tijde van de Gotiek en de Renaissance werd het een thema in de kunstgeschiedenis. Jezus stapt als een overwinnaar, met de kruisvlag hoog in top, uit zijn graf. Het kruis was lange tijd een teken van triomf van het leven op de dood. Het lijden en het overwinnen kwamen samen in de symboliek van het kruis. 
Een hoogtepunt is de de beroemde wandschildering die Piero della Francesca (1460-1463) in Sansepolcro van de opstanding maakte. Jezus als een klassieke held die de dood heeft overwonnen. De ideale renaissancemens.

Opstanding en Hemelvaart verbonden


Begin 16de eeuw veranderd dit beeld. Er is geen sprake meer van triomf. Het kruisbeeld is veranderd in een symbool van lijden en smart. De zin van dit lijden moet nog geopenbaard worden in de opstanding. Een hoogtepunt en voorbeeld voor latere generaties is in dit verband het Isenheimeraltaar (1511-1515) van Mattias Grunewald in Colmar. Op het altaar staat christus niet op uit zijn graf maar zweeft hij er bovenuit, omgeven door een fel-oranje-rode zon die midden in de nacht verschijnt, met een lijkwade in mysterieus blauw-wit licht. Grunewald verbindt hier de verrijzenis met de hemelvaart. Dit type 'verrijzenis' wordt in de Barok (17de - 18de eeuw) overheersend.

Het mysterie is weer terug



In de 19de eeuw had men genoeg van het barokke theater. Er is geen nieuwe standaard meer voor de opstanding. Slechts een enkele expressionist waagt zich er nog aan, zoals bijvoorbeeld Emil Nolde. In deze periode keert de hang naar het mysterie terug. Het niet verbeelden, maar geloven. Dit wordt vooral zichtbaar in het werk van Maurice Denis (1870-1943), oprichter van de kunstenaarsgroep 'Nabis' (profeten). Denis streefde ernaar om het alledaagse leven, de zichtbare natuur, te heiligen. Dit komt ook naar voren in zijn interpretatie van de opstanding. Zijn meest tot de verbeelding sprekende werk is in dit verband Matinée des Paques uit 1894. Zijn stijl, de golvende lijnen, is ontleend aan de symbolisten en de art nouveau. En het is vooral deze lijn en het lichtend kleurgebruik die bijdragen aan de indruk dat voor Denis Pasen een visioen is voor wie dat kan of wil zien. De fysieke opstanding laat Denis buiten beeld. 

Ook de opstanding als evenment



Met de erfenis van Maurice Denis is in onze tijd weinig gebeurd. Kruis en opstanding raken vervreemd van elkaar. Het kruis wordt een maatschappelijk symbool voor lijden en onrecht in de wereld. De opstanding wordt vooral gevierd in de kerken. Met een paasnacht-liturgie waarbij kaarsen weer licht in de duisternis brengen. De opstanding als een 'evenement'. Je 'moet' het beleven. Geheel passend in onze tijd. 
Uitzonderingen zijn bijvoorbeeld Bill Viola, videokunstenaar, die de opstanding (Emergence 2002) verbeeld als een eeuwig durende cirkelgang waarin leven en dood elkaar opvolgen. Zelf vind ik het werk van Aad de Haas (te zien in Wahlwiller in Zuid-Limburg) heel indrukwekkend. Hij schilderde van 1946-1947 een kruiswegstatie voor de Sint Cunibertusparochie. Zijn statie bestaat uit zestien delen in plaats van de gebruikelijke veertien. Zo heeft hij er ook het verraad van Judas aan toegevoegd en de opstanding.





zaterdag 28 maart 2015

Schilderijen joods kunstenaar overleven tweede wereldoorlog

Felix Nussbaum in Osnabruck


(Hier komt verslag slow travel mini-trip naar het museum van Felix Nussbaum - 1904-1944 - in Osnabruck, ontworpen door de Amerikaanse architect Daniel Liebeskind.)